Ik eet ze liefst als ontbijt met een cappuccino, maar deze chocoladebolletjes zijn ook perfect als tussendoortje. In Italië worden ze pan goccioli genoemd - pan of pane betekent namelijk brood en goccioli zijn druppels, in dit geval dus chocoladedruppels. Uiteraard kan je de chocolade ook vervangen door rozijntjes.
Voor broodrecepten, en vooral voor dit soort deeg waarin er ook ei en boter gebruikt wordt, gebruik ik altijd een "sterke" bloem, in Italië gekend als manitoba bloem. Die bevat meer eiwitten waardoor het deeg meer gluten ontwikkelt en dus beter zal rijzen. Het resultaat is een heerlijk luchtig zoet broodje. In een plastic zakje blijven ze enkele dagen zacht, maar je kan ze ook invriezen.
Voor ongeveer 20 bolletjes
500 gr bloem met hoog eiwitgehalte
30 gr verse gist
1 eidooier
110 gr lauw water
110 gr lauwe melk
50 gr suiker
9 gr zout
75 gr boter
120 gr chocoladedruppels
Vooraleer te beginnen, vind ik het altijd makkelijk om eerst alle ingrediënten af te wegen. Zeker als je met de hand kneed, is het handig alles al te hebben klaarstaan. Uiteraard kan je ook een kneedmachine gebruiken.
Doe de bloem op een werkblad en maak een kuiltje in het midden. Meng het water met de melk, los er de gist en de dooier in op en giet in het kuiltje. Doe er ook de suiker bij en begin de bloem met de vloeistof te mengen tot het een papje wordt. Voeg nu ook het zout toe - het is belangrijk het zout nu pas toe te voegen en niet in het begin. Als het zout rechtstreeks met de gist in aanraking komt, kan dat namelijk de werking van de gist afremmen. Voeg de boter toe wanneer alle bloem met de vloeistof vermengd is.
In het begin is het deeg redelijk kleverig maar dat is normaal. Door te kneden zal het steeds minder kleverig worden tot je een mooi soepel deeg krijgt. Neem een klein stukje van het deeg en probeer het zoveel mogelijk uit te rekken. Als je het tot een dun vliesje kan rekken, is het deeg voldoende gekneed. Voeg de chocoladedruppels toe en kneed nog even door tot alle chocolade goed onder het deeg gemengd is. Maak er een bol van en laat een half uur rusten onder een keukendoek.
Druk het deeg nu plat, verdeel in stukjes van 50 gram en maak er bolletjes van. Leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat, bedek opnieuw met een doek en laat ze rijzen tot ze in volume verdubbelen. Dat zal minstens een uur tot anderhalf uur duren. De rijstijd varieert naargelang de kamertemperatuur. In de winter zullen de bolletjes minder snel rijzen dan in de zomer.
Klop een ei los met een lepel melk en strijk de bolletjes hiermee in. Bak ze gedurende 8 à 10 minuten in een voorverwarmde oven op 220° C. Laat afkoelen op een rooster.
Comments